Zweefvliegen
Zenmeester Ryokan (1758 – 1831) zei van zichzelf dat hij zich nooit druk maakte om vooruit te komen in het leven, maar op zijn gemak zijn gangetje ging. Roem en fortuin, daar zag hij het nut niet van in, hij speelde liever met de kinderen. Zijn eerste biograaf, Kera Yoshishige, vertelt dat hij alle dagelijkse bezigheden zo traag deed dat het wel leek alsof hij een idioot was. [1] (Ook Albert Einstein was als kind zo traag dat zijn ouders dachten dat hij zwakbegaafd was). Ik vind hem inspirerend omdat hij zo ontspannen en speels is.
Maar het leven is natuurlijk niet alleen maar speels en ook daar wist Ryokan alles van. Hij had er voor gekozen om niet in een rijk klooster te zitten, maar arm te zijn met de armen. Hij voorzag in zijn levensonderhoud door te bedelen. En in zijn tijd was er regelmatig een hongersnood, wat betekende dat Ryokan thuis kwam met een lege bedelnap. Zijn hutje, Gogo-an, lag diep in de bergen en daar kon het in de winter bar koud zijn. Bovendien lag er vaak zo’n dik pak sneeuw dat hij weken lang onbereikbaar was voor bezoekers. Honger, kou en eenzaamheid zijn dan ook thema’s die regelmatig terugkomen in zijn gedichten.
In de commentaren over zijn leven kom ik een prachtige zin tegen die zegt dat hij weliswaar vaak schrijft over de pijnlijke ervaring van eenzaamheid, maar dat “he escapes from being consumed by it”. [4] Die gevoelens gaan door hem heen, maar ze vreten hem niet op, hij blijft vrij. Daar zit voor mij de inspiratie van zijn leven: een diep menselijk verhaal vol pijn en ongemak en tegelijk een grote lichtheid. Wanneer ik in mijn tuinhuisje zit te mediteren en studeren dan voel ik mij soms met hem verwant. Hoewel mijn hutje in de 21e eeuw, met een overdaad aan voedsel, natuurlijk wel wat anders is dan zijn hutje op de berg Kugami. Maar zijn woorden tillen mij op.
Die laatste woorden zijn in het Engels vertaald als: Soaring calm and free. Het woordenboek geeft voor soaring: zweefvliegen; dat vind ik een mooi woord. Het doet me denken aan dat kleine rode vliegertje uit mijn jeugd, waar ik zo veel plezier aan beleefde. Vele klosjes garen ontvreemdde ik uit het naaidoosje van mijn moeder om hem maar hoger en hoger te laten gaan, tot het een stipje was in de blauwe hemel. Ook Ryokan kende de vreugde van het vliegeren wanneer hij met de kinderen speelde. En toen een jongetje hem eens vroeg om een kalligrafie op zijn vlieger, schreef Ryokan vier karakters: Sky Above, Great Wind.
Meindert Seijo
- Great Fool, Zen Master Ryokan, poems, letters and other writings, Translated with Essays by Ryuichi Abé and Peter Haskel, 1996 University of Hawai’i Press, USA, blz. 55,
- Idem blz. 42, vertaling MvdH
- Drie Zenmeesters, John Stevens, 1993 Kodansha Publishing Tokyo, Nederlandse vertaling 1993, Uitgeverij Karnak, Amsterdam, vertaling Robert Hartzema, blz. 116
- Great Fool, blz. 69
- Great Fool, blz. 43, vertaling MvdH