Vimalakirti en de goudharige leeuw
In zijn laatste blog schreef Nico Roshi over de zieke Vimalakirti. Hij was ziek omdat alle levende wezens ziek zijn. Ziek vanuit compassie. Dit was voor mij de aanleiding om deze soetra nog eens een keer goed door te lezen.
Vimalakirti is een semi-legendarisch figuur. Een menselijke bodhisattva die de staat van hoogste wijsheid en realisatie heeft bereikt. Een leke-volgeling van de Boeddha. Als rijke bankier leeft de bodhisattva midden in het gewoel van de wereld. Vimalakirti bezoekt moeiteloos, zonder dat hij er door wordt bezoedeld, scholen en bordelen, casino´s en cafés. We kennen hem ook wel als de leraar der leraren. Hij zet niet alleen Boeddha's belangrijkste leerlingen, zoals Sariputra en Rahula op hun nummer, maar ook bodhisattvas als Maitreya, Prabhavyuda, Jagatimdhara en Suddata overtreft hij met zijn inzicht. Als Boeddha hen een voor een vraagt bij de zieke Vimalakirti op bezoek te gaan, dan blijkt geen van allen daar trek in te hebben. Waarom? Iedereen heeft zo zijn eigen herinnering aan een voorval waarbij Vimalakirti hem zo verpletterde met zijn inzicht dat hij door stomheid werd geslagen.
Zo herinnert Maitreya zich dat hij op een dag met de goden in de Tusita-hemel aan het converseren was over het stadium van het niet meer terugkeren van de bodhisattvas. Vimalakirti komt er bij en steekt van wal. Hij stelt scherpe vragen en maakt rake opmerkingen, en zo rammelt hij aan de conventionele, dualistische denkwijze van de goden en het onderricht van Manjushri. “Alle onderscheid makende constructies betreffende verlichting moeten worden verworpen!” zegt Vimalakirti en hij noemt vervolgens een hele reeks kenmerken van verlichting: Verlichting is vrij van alle veronderstellingen over de dingen en vrij van kenmerken. Verlichting is niet betrokken bij geloften, zonder dualiteiten en gelijk de oneindige ruimte. Verlichting verblijft niet op een locatie of in een dimensie. Verlichting is onvervalst en laat zich niet beschrijven met behulp van een voorbeeld. Verlichting is onvergelijkelijk. Verlichting is het uitroeien van alle overtuigingen. Het is niet ergens en niet nergens, zonder subjectiviteit en volledig zonder object. Het kan noch fysiek noch mentaal gerealiseerd worden.
Toen Vimalakirti zo tegen Maitreya had gesproken, bereikten de tweehonderd goden die erbij waren terstond de staat van geboorteloosheid. “En ik, heer, ik was sprakeloos,” zei Maitreya tegen Boeddha, “daarom heb ik dus niet zo’n zin om naar de goede man zijn gezondheid te informeren.”
En zo worden er in het Vimalakirti-soetra nog meer voorbeelden genoemd, die duidelijk maken dat Vimalakirti keer op keer de grootste leerlingen van de Boeddha en de bodhisattvas omver blaast met zijn inzicht.
Uiteindelijk wordt Manjushri met pijn en moeite door de Boeddha overgehaald om naar Vimalakirti gaan. Manjushri is als belichaming van wijsheid niet de eerste de beste bodhisattva. Het gaat om de nummer twee van de bodhisattvas, in wijsheid alleen door de Boeddha overtroffen. In Zen speelt hij daarom een belangrijke rol. Dus als er iemand is die het tegen Vimalakirti zou kunnen opnemen, dan is hij het wel. En dus toogt Manjushri met een entourage van tweeëndertig bodhisattvas en tweeëndertigduizend arhats naar de zieke Vimalakirti.
In een beroemde passage die ook het onderwerp is van Hekiganroku zaak 84, vraagt Vimalakirti aan alle aanwezige bodhisattvas hoe zij de poort van non-dualiteit binnengaan.
Sommigen zeiden: “De dharma is ongeboren, daarom kan die niet vergaan; dit is de poort naar non-dualiteit.” Een ander zei: “Er is geen ego, daarom is er geen externe wereld; dit is de poort naar non-dualiteit.” Of: “Zonde en zegeningen zijn allen leeg en verschillen niet van elkaar.” “Samsara en nirvana zijn hetzelfde.” “Er is geen winst en verlies.” etc.
Toen alle tweeëndertig bodhisattvas uitgelegd hadden hoe zij de poort van non-dualiteit binnengingen, vroegen ze aan de kroonprins Manjushri: “Manjushri, wat is de bodhisattvas poort naar non-dualiteit?”
Manjushri antwoordde: “Goede heren, jullie hebben goed gesproken. Toch zijn al jullie verklaringen zelf dualistisch. Niet één leer weten, niets uitdrukken, niets zeggen, niets uitleggen, niets aankondigen, niets aanduiden en niets benoemen – dàt is de poort naar non-dualiteit.”
De goden waren onder de indruk.
Toen zei Manjushri tegen Vimalakirti: “We hebben allemaal onze lessen gegeven, edele heer. Nu, mag jij licht werpen op de leer van de poort naar non-dualiteit.”
Daarop zweeg Vimalakirti...
Lang...
De stilte was overweldigend, overdonderend – oorverdovend...
En de tijd stond stil...
De kroonprins Manjushri prees Vimalakirti: “Uitstekend! Uitstekend, edele heer! Dit is inderdaad de ingang naar de non-dualiteit van de bodhisattvas. Woorden, geluiden en ideeën hebben hier geen enkel nut.” Waarop alle vijfhonderd bodhisattvas direct de poort van non-dualiteit binnen gingen en de staat van het ongeborene bereikten.
In de koan uit de Hekiganroku gaat het in eerste instantie om de vraag van Manjushri aan Vimalakirti: “Wat is de Bodhisattvas poort naar non-dualiteit?”
Wat is jouw poort naar non-dualiteit?
Setcho schrijft het volgende vers:
Tsk! Tsk! Jij dwaze oude Vimalakirti,
Treurende om alle levende wezens.
Lig je ziek in Biyali,
Je lichaam is helemaal verwelkt [hij heeft afstand gedaan van alle wereldse zaken].
De leraar [Manjushri] van de Zeven Boeddha’s [de klassieke boeddha’s] komt,
De kamer is ontledigd van alles,
Je vraagt naar de poort van non-dualiteit;
Ben je ontmoedigd door de woorden van Manjushri?
Nee, niet ontmoedigd; de goudharige leeuw [Manjushri]
Kan je nergens vinden.