Miljoenenstad

Corrie Koppedraijer

Ik lig ziek in bed. Mijn benen hebben me te lang gedragen en ik ben uitgeput. Het bed is een minimale quarantaineplek. Tijdelijk hoor, het gaat voorbij! Ik kijk uit op een ranke boom die net iets vooruitsteekt en zich onderscheidt van het achterliggende bos. Ze is de burgemeester van een miljoenenstad met kronkelende, in elkaar verweven straten, met steegjes en doodlopende weggetjes. Soms hippen er vreemde vogels door de stad, bivakkeren er tientallen kostgangers en slenteren er honderden toeristen. En natuurlijk liggen er zwervers op straat alsof ze uit de lucht zijn komen vallen. De dame voor me wiegt instemmend met haar fragiele armen en felgroene gloeilampjes. 

Ik denk aan Nico die vanuit zijn werkkamer ook op een boom uitkijkt, wat ziet hij? En ik denk aan de koans waarin een boom een hoofdrol speelt en hoe moeilijk het is om de boom erkenning te geven. Zo mijmer ik veel en niet alleen op bed. Mijmeren betekent voor mij meer dan dagdromen. Ik spreek mijn verbeelding aan.

Hoe leid je je leven van dag tot dag, als je beweegruimte ernstig beperkt wordt? 

In het alledaagse leven waaraan ik gewend ben of was, ben ik meer een omgevallen boekenkast. Nu ik tijdelijk aan bed gekluisterd, en misschien voor lange tijd ook aan mijn huis, speek ik bij uitzondering en bewust mijn verbeelding aan. Als sociale conventies wegvallen of alleen maar routineus worden nageleefd, kan ik loskomen van mijn gebruikelijke gedrag. Hoe vaak antwoord je niet als een ander je vraagt hoe het met gaat met ‘Goed en met jou?’ Of schud je een hand, geeft drie kussen en maakt een luchtig praatje over het weer, de gezondheid of iets uit het nieuws. Je past je aan al naar gelang degene die je voor je hebt. Maar tijdens deze periode waarin het verboden is iemand de hand te schudden, laat staan te kussen, kun je dat niets zeggen of doen. Waarom zeggen we zoiets onbenulligs. Waarom zou je niet iets anders zeggen, als: ‘Ha muts, ik ben blij dat mijn benen me nog dragen.’ Dat schept plezier en energie.

Als je ‘niets’ kunt doen op de manier waarop je deed, kunnen we veranderen als mens. Niet karakterologisch, maar gewoon in het alledaagse hier en nu. Als ik me overgeef aan een ander soort spel, zoals met de boom, schep ik de mogelijkheid om een andere relaties aan te gaan en schep ik ruimte om te ontdekken en dat genereert energie. Kinderen doen dat vanzelf spelenderwijs met poppen, verkleed als heks of als Pipo de clown. De kracht ligt, denk ik, momenteel in de verbeelding, in het creëren van een  alsof-wereld.

Behulpzaam is het om te zitten met het woord ‘gelijkmoedigheid’ en ook dat wijkt bijna radicaal af van hoe het in de echte wereld gaat, zelfs beter zonder dat ik de echte wereld ontmoet, want dat verwijdert me te veel van gelijkmoedig zijn. 

Ik heb makkelijk praten, zal menigeen zeggen die op Les Gavatxes is geweest. Het bos ligt aan mijn voeten en naast mijn huis is een mooie zendo waarin ik elk moment van de dag kan vertoeven. Bovendien kan ik wandelen en zijn dierbaren even vrij als ik om gezellig met elkaar te eten, drinken, huilen en zitten. Maar is dat in wezen anders dan de mogelijkheden die nu voor een stadsmens worden afgesneden? Tuurlijk is het anders. Maar wat ik doe kan worden aangepast aan de omstandigheden, toch? Het helpt in ieder geval om niet te zitten mokken, niet te verlangen naar een kop koffie en een croissant, of een lekker glas wijn aan de bar in een of ander café. Denken aan wat ik niét heb of kan, is vernietigend voor mijn energiehuishouding, iets waar ik al vijfentwintig jaar mee deal omdat ik chronisch ziek ben. Door rollen en patronen te verbreken kan ik genuanceerdere kanten van mijzelf ontplooien.

Ik ontdek dat de stilte die nu alom heerst een andere stilte is dan die we op deze toch al stille plek gewend ben. De natuur herneemt zich zichtbaar, ademt leven en is ontvankelijk. Hertjes lopen over de weg, de vogels tierelieren en zwijnen woelen de groentetuin omver. Okay, dit is wat idyllisch, maar toch.

En tot slot, als je een boek leest, lees dan eens De weg van Michael Puett en Christine Gross -Loh, over wat we van Chinese filosofen kunnen leren over het goede leven. Verder heb ik een paar interessante films gezien. De Russische ark, waarin iemand in de 19de eeuw belandt en de film Arrival over een buitenaards vaartuig dat ergens landt en waarin wezens huizen die zowel in het heden, verleden en toekomst leven. Films die ik niet zou hebben gezien als ik naar de bioscoop had kunnen gaan!