Bi Yan Lu (Jap. Hekiganroku) voorval 3
Zen-virus, deel IV
Yuanwu’s introductie
Elke ki en elke kyo, elk woord en frase, is een middel, voor het moment, om de leerling naar realisatie te leiden. Maar een dergelijke manipulatie is als een operatie uitvoeren op een gezond lichaam en zal complicatie op complicatie geven. De Grote Weg manifesteert zichzelf op natuurlijke wijze. Zij wordt niet beperkt door vastgelegde regels. Maar ik moet je zeggen dat dit een geavanceerd thema is, dat je moet leren. Het geeft leiding aan hemel en aarde. Als je er echter naar probeert te gissen, zal je verward geraken. Het is zo delicaat. Dit kan niet juist zijn en dat kan ook niet juist zijn. Je staart in een onbenaderbare steile rotswand. Hoe kun je voortgaan zonder hier of daar te struikelen? Bestudeer het volgende.
Het voorval
De grote meester Mazu was ernstig ziek. De hoofdmonnik van de tempel kwam hem zijn respect tonen.
Hij vroeg: ‘Hoe voel je je dezer dagen?’ De meester zei: ‘Boeddha met het zonnegezicht, Boeddha met het maangezicht.’
Mazu Daoyi (709-788) is na Huineng de meest beroemde van de oude Chinese zenmeesters. Zijn naam Mazu betekent meester paard, hetgeen wellicht te maken heeft met zijn fysieke gestalte. Zoals zijn met legendes gevulde biografie vermeldt: ‘Zijn verschijning was zeer ongewoon. Hij liep als een os en had de verblindende blik van een tijger. Zijn uitgestrekte tong bedekte zijn neus. Onder de voetzolen vormden zijn aderen twee cirkels. Reeds in zijn jeugd ontving hij de tonsuur onder een monnik genaamd Tang in Zizhou. Hij werd volledig gewijd onder Vinaya meester Yuan in de provincie Yu.’
Alleen al zijn aanwezigheid moet imponerend geweest zijn.
Mazu Daoyi
Mazu benadrukte de onmiddellijkheid van verlichting. Zijn leer staat in directe verbinding met Bodhidharma’s ‘direct wijzen op de geest’. Vaak moet hij gezegd hebben: ‘Geest is boeddha’ of ‘Deze plaats zelf is ware zoheid’.
Maar meester Ma werd ernstig ziek. Reeds op leeftijd, zevenenzeventig jaar, voelde hij zijn einde naderen. Hij kreeg hoog bezoek: ’Meester, hoe gaat het met je?’ Ma antwoordde: ‘Boeddha met het zonnegezicht, Boeddha met het maangezicht.’
Deze woorden komen volgens Sekida uit de Butsumyokyo (Butsu, Boeddhas; myo, namen; kyo, sutra) een tekst met 1.193 namen van boeddhas en bodhisattvas, waaronder boeddha met het zonnegezicht en boeddha met het maangezicht. Boeddha met het zonnegezicht staat voor een leeftijd van 1.800 jaar. Boeddha met het maangezicht leeft slechts één dag en één nacht, vierentwintig uur.
Wat toont Ma met deze zegswijze? Hij zegt niets over zijn situatie. Hij zwijgt over zijn benarde toestand. Geen woord over pijn, over berusting of een angstig uitzien naar het einde. Slechts een citaat uit een tamelijk onbekende sutra: ‘Boeddha met het zonnegezicht, Boeddha met het maangezicht.’
Je zou kunnen denken dat hij bedoelt: een lang leven of een kort leven, dat is om het even. Elk leven, hetzij jong hetzij oud in jaren is een volledig leven. En het is waar: de dood tekent altijd voor een voltooid leven. Dat zou een troostvolle gedachte kunnen zijn. Maar ik geloof niet, dat Mazu dit bedoelde. Het is ook wel een erg schrale troost. Een pasgeboren baby die binnen vierentwintig uur sterft, betekent voor de ouders immers een immens verdriet. Biedt meester Ma hier troost?
Misschien helpen de woorden van Ma de ouderen, boven de zeventig. Die kunnen iets gemakkelijker zeggen: ‘We hebben al wat jaartjes achter de rug, het maakt nu niet meer uit wanneer ik ga hemelen of het nirwana binnenga. Een beetje Boeddha doet niet moeilijk over een paar maanden meer of minder.
Trouwens, zou meester Ma ons in dat geval kunnen helpen, nu we ons toch meer en meer zorgen maken over de hoge kosten van de ziekenzorg? Hoe groot is de waarde van een leven dat bij ernstige ziekte het de moeite loont een kostbare medische behandeling te geven? We horen het reeds bij de huidige Corona-crisis: misschien moeten we keuzes maken, want bedden en middelen zijn beperkt. Ik zie het al voor me. Lig ik doodziek op bed. Komt de dokter langs. Kijkt met gefronste wenkbrauwen naar mijn geboortedatum en begint zeer professioneel het slechtnieuwsgesprek: ‘Mijnheer Tydeman, we zouden u kunnen genezen, maar het medicijn is erg duur en wij verwachten daarentegen weinig productiviteit uwerzijds. Maar wat maakt het u uit: ‘Boeddha met het zonnegezicht, Boeddha met het maangezicht.’ Volgende patiënt.
Nee, ik geloof niet dat meester Ma ons wil troosten met een onverschillige kijk op een kort of lang leven. Deze gedachte is trouwens veel te speculatief, een machteloze, rationele poging tot troost waarvoor geen troost is. En Yuan Wu, die met zijn inleidingen op de koan-verhalen steeds de toon zet, waarschuwt de lezer de woorden van Mazu niet te licht te nemen: ‘…dit is een geavanceerd thema, dat je moet leren. Het geeft leiding aan hemel en aarde. Als je er echter naar probeert te gissen, zal je verward geraken. Het is zo delicaat.’
Mazu getekend door Sengai Gibon
Mazu is veel menselijker of liever bovenmenselijker. Met deze woorden wil hij ons boven onszelf uittillen. Boeddha, zonnegezicht en maangezicht zijn mythische voorstellingen die onze bevattingsvermogen openbreken. Zij omvatten een ondoorgrondelijke eenheid van heden, verleden en toekomst. Zij openbaren een onvoorstelbaar eeuwig nu - moment. Een monnik vroeg: Wat is de essentiële betekenis van boeddhisme? Mazu antwoordde: ‘Wat is de betekenis van dit moment?’
Door te antwoorden met een vraag creëert hij een opening. Hij wijst niet op een verschraald, zorgeloos hier en nu, waar het verleden niet aan de orde is en de toekomst nog geen aandacht verdient. Zijn ‘ogenblik’ is niet historisch, niet door de tijd bepaald. Als er al van verleden sprake is, dan slaat dit op een miljoenen jaren evolutie met een mythisch, onvindbaar begin. En de toekomst strekt zich uit tot onkenbare verten.
Mazu spreekt van een krachtig, schrikbarend moment waarin elke gedachte aan ‘ik’ weggeblazen wordt met een intensiteit, die elk begrip, elk houvast, elke hoop, elke verwachting verbrandt. In boeddhistische termen roept Mazu een overweldigend ogenblik op die ten grondslag ligt aan elke religie - niet in de gecanoniseerde geloofsinstituties, maar aan hun mystieke tradities waar ‘dit ogenblik’ in termen van ervaring verwoord wordt. In een prachtig boek ‘Starke Augenblicke’ wordt dit als volgt weergegeven:
‘In de momenten van religieuze ervaring voelt men zich zonder beperkingen en grenzeloos. Men kan zo'n ervaring ook als catharsis, schokkend/trillend, zien. Met één woord: mystiek. Of nog beter als extatisch. Het mystieke leven is extatisch, omdat het de mens uit zichzelf, uit zijn vermeende natuurlijke omgeving laat uittreden, en hem een horizon opent, die zijn bestaan in een nieuw licht toont. Meer nog, ze maken hem bewust dat hij ‘existeert’. Preciezer, dat hij bestaat, alhoewel het net zo goed zo kon zijn, dat hij überhaupt niet bestaat. De traditionele religies willen verhoeden dat mensen zich verliezen. Mystieke ervaringen daarentegen leven zich juist uit in dit ‘verlies’. Zij veranderen het in 'overwinning.’
Waarschijnlijk is meester Ma kort na de woorden ‘Boeddha met het zonnegezicht, Boeddha met het maangezicht’ gesproken te hebben, overleden.
Bron: Lasló F .Földenyi, Starke Augeblicke, eine Physiognomie der Mystik, aus den Ungarischen von Akos Doma, Matthes & Seitz, Berlin, p 12/13
馬祖道一 Mazu Daoyi, 709-788
[Baso Dōitsu]