Kromme Komkommer

Het is goed om na een maand verlof weer in de zendo te zijn. Daarvóór was ik begonnen met een sesshin in Vught. De dharmalessen waren gewijd aan Shunryu Suzuki Roshi, groot pionier van het zenboeddhisme in Amerika en wat mij betreft de Dogen van de twintigste eeuw. Zijn biografie ‘Crooked Cucumber’ is alleszins de moeite waard – helaas is de Nederlandse uitgave niet meer verkrijgbaar.

Zijn leven verliep niet gemakkelijk: een zeer strenge opleiding tot tempelpriester; de oorlogsjaren en de tijd daarna (armoede, voedselschaarste); de dood van zijn vrouw, vermoord door een krankzinnige monnik; de zelfmoord van zijn dochter; zijn vertrek naar Amerika – onder protest van zijn tweede vrouw, zoon en zijn parochianen; de stichting van het San Francisco Zen Centre; de miskenning van de Japanse Soto school, die hem slechts een onbelangrijke plattelands priester vond en zijn monniken weigerde te erkennen; zijn ziekte – alvleesklierkanker – en zijn dood. Slechts dertien jaar was Suzuki Roshi in Amerika werkzaam geweest. Maar bij zijn overlijden liet hij een groots zencentrum na met een afdeling in de stad, een boerderij (Green Gulch Farm) waar men experimenteerde met zentraining en gezinsleven en een centrum in de bergen (Tessajara), dat zowel diende als een zomergastenverblijf als besloten trainingsplaats voor een monniksleven.

In 1976 heb ik er zes maanden gewoond. Tot 1983 ging ik er regelmatig heen, soms voor drie weken, soms voor een maand. Ik kan niet zeggen dat het verblijf aangenaam was. De sesshins waren verschrikkelijk. Lange werktijden (in de keuken, veel schoonmaakwerk, op het land). Contacten verliepen moeizaam. Maar ik leerde er iets van de echte ‘zenspirit’: de overgave aan het schema, de energie waarmee gewerkt wordt, de kracht van zazen, de zorgzame omgang met materialen. En ik leerde het werk van Dogen Zenji kennen. Er werden uitstekende studieklassen gegeven, onder andere over de Fukazazengi, adviezen voor zazen en enkele essays uit de Shobogenzo. Met name de gastcolleges die gegeven werden door Masao Abe zijn onvergetelijk.

Bijna iedereen kent ‘Zen Mind – Beginner’s Mind’, een verzameling Dharmalessen gehouden reeds vanaf het begin van zijn verblijf in Californië. Het blijft een aanrader, niet alleen als introductie in het zenboeddhisme, maar ook om steeds weer opnieuw te lezen. Shunryu Suziki Roshi kan in eenvoudige bewoordingen invoelbaar maken waar het in de zenbeoefening om gaat, terwijl het mysterieuze karakter van de Dharma onaangetast blijft. Zijn mooie biografie is ook doorspekt met citaten. Zoals deze:

“Waar we over praten is dat beoefening en verlichting één zijn. Maar mijn eigen beoefening was een trapleer-praktijk: ‘Ik begrijp nu zoveel en volgend jaar zal ik een beetje meer begrijpen en daarna nog een beetje meer.’ Maar dat soort beoefening heeft niet zoveel zin. Misschien dat na het proberen van een trapleer-praktijk je je zult realiseren dat dit een vergissing was.”

Uiteraard denken we over onze beoefening allereerst in termen van ontwikkeling, groei, toename van kennis en ervaring. Maar in de loop van tijd gaan we hopelijk een andere kant ontdekken. Namelijk dat elk moment van beoefening volkomen is, rond en volledig. Hoe een periode zazen ook verloopt, onrustig, verwarrend, pijnlijk ofwel kalm en vreugdevol, die tijd van beoefening is volmaakte tijd. Want, zoals hij elders opmerkt, niet ik doe zazen, maar het is de Boeddha in mij die zazen beoefent.

Natuurlijk leren we iets gedurende onze zenpraktijk en kunnen we spreken over het beklimmen van een ladder – al zullen we ook soms het gevoel hebben enkele treden naar beneden te vallen. Twijfel, vermoeidheid, frustratie, teleurstelling, fouten in ons dagelijkse leven lijken de opstijgende beweging soms wreed te verstoren. Dan is het belangrijk voor ogen te houden dat onze beoefening niet bepaald wordt door verbetering of vermeerdering, noch door terugval of vermindering. Elk moment van beoefening is perfect.

Het blijft echter inspanning, beoefening. In een ander citaat, zegt Shunryu Suzuki Roshi:

“Jullie zijn allemaal perfect, maar ieder van jullie kan wel enige verbetering gebruiken.”

Niko.